‘Zou je dat nu wel doen?’ is de vraag die ik vaak krijg als ik over mijn komende pelgrimstocht vertel. ‘Als je vanuit Santiago vertrekt heb je het mooiste stuk in het begin, daarna wordt het alleen maar minder’ zeggen ze, gevolgd door ‘Dan kun je niet met andere pelgrims oplopen en vrienden maken’. En iedereen voorspelt dat ik het snel beu zal zijn als mensen zeggen dat Santiago de andere kant op is. Ik krijg zelfs het advies om een T-shirt te dragen waarop staat dat ik terugloop.

Ik sla alle opmerkingen in de wind en trek mijn eigen plan. Dit idee van de terugweg is tweeëneenhalf jaar geleden al ontstaan. Na het verschijnen van mijn boek De weg van het hart, vroeg iemand me of er nog een volgend boek komt. En of ik dan alsjeblieft weer een lánge tocht wilde maken, want dit boek was veel te snel uit. Die vraag zette me aan het denken. Wil ik dat nog? Ja, ik voel inderdaad het verlangen om nog één keer een lange pelgrimstocht te maken. En ik moet daar ook niet al te lang mee wachten, bedenk ik me, omdat ik niet weet hoelang mijn lijf dat nog toelaat. En wát wil ik dan nog? Omdat thuiskomen bij mezelf een rode draad is in al mijn pelgrimstochten voelt het als logisch deze keer vanuit Santiago naar huis lopen, het liefst over onbekende wegen. De te lopen route ontvouwt zich als vanzelf: vanaf Santiago volg ik de Camino Primitivo die bovenaan mijn verlanglijstje staat. Deze naar het schijnt een van de mooiste en ongerepte routes door de bergen durfde ik in 2012 fysiek niet aan omdat de sarcoïdose nog te heftig was. Daarna schakel ik over op de Camino del Norte, om vervolgens via Bordeaux, Tours, Parijs, Brussel, Antwerpen en Utrecht op huis aan te koersen. En natuurlijk komt er een nieuw boek, onderweg schrijven vind ik veel te leuk. Er ontstaat ook meteen een werktitel voor het boek: De weg naar huis. Dat waren leuke mijmeringen die zomer van 2020, maar pelgrimstochten maak ik altijd pas als de tijd er rijp voor is. Dat was toen absoluut niet aan de orde. Ik zat nog in een fase van uitrusten na een aantal drukke jaren met mantelzorg en een mindfulness-opleiding en langzaam stappen zetten om mindfulness in mijn werk te integreren. Maar een zaadje dat eenmaal geplant is gaat groeien.

Nu is het zover. Ondanks alle tegenwerpingen blijf ik bij mijn plan. Ik ben vooral nieuwsgierig naar hoe het voelt om vanuit de kathedraal van Santiago te vertrekken en na vierenhalve maand de voordeur van ons huis te openen, benieuwd naar wat die tegengestelde beweging me zal brengen in het proces van thuiskomen bij mezelf. Ik zie het juist als een uitdaging om elke dag nieuwe contacten te leggen en te zorgen dat een gesprek verder gaat dan dat ik de verkeerde kant op loop. Mijn wens is om deze pelgrimstocht ‘met gemak’ te lopen opdat ik energie over heb om mensen te ontmoeten en dingen te ondernemen. Ik vertrouw erop dat mindfulness me helpt te dealen met saaie stukken en eenzaamheid. De bus naar Santiago is geboekt voor 11 april.