Vanaf de Belgische grens heb ik gevoelsmatig echt de eindsprint ingezet. Dit is de fase van stap voor stap thuiskomen. België inlopen doet me niet veel, het graan ziet er hetzelfde uit als in Frankrijk. Het voelt rustig, niet emotioneel. Ik ga gewoon verder met mijn tocht. Toch mag ook deze grensovergang gevierd worden met een ijsje. Ik word op mijn wenken bediend als in een van de eerste plaatsjes een ijscoman me tegemoet rijdt. Als ik een kilometer verder ben en het ijs al lang op is hoor ik in de verte nog steeds het vrolijke riedeltje van de ijscowagen.

De taalgrens passeren blijkt een veel grotere mijlpaal. Wat een opluchting is het om weer gewoon mijn eigen taal te kunnen spreken. Dat is echt een stukje thuiskomen. Hoewel ik me steeds beter in het Frans kon uitdrukken is het zo fijn om weer met gemak een gesprek te kunnen hebben dat persoonlijker is en dieper gaat. Dat komt goed uit nu ik weer overnachtingen bij mensen thuis heb: bij een pelgrim die ik een aantal weken geleden tegenkwam, in een pastorie, in een religieuze woongemeenschap en bij een iemand die ik via de online wandeltraining heb leren kennen.

Het Belgische traject valt me loodzwaar, en dat komt niet door die paar pittige heuvels in het Pajottenland. Er zit weinig vlees meer op de botten, letterlijk – ik ben nu zo’n tien kilo afgevallen – maar vooral figuurlijk. De koek is zowat op. Dat is heel jammer nu het eind van de tocht vanaf de Belgische grens weliswaar in zicht is, maar ik toch nog heel wat kilometers voor de boeg heb. Het is of alles zich opstapelt: het slechte weer, een val languit in de modder en vlak daarna weer een dag van meer dan dertig kilometer rond Brussel. Daarbovenop komt de stress omdat het in de zomervakantie zo lastig is om onderdak te vinden in Nederland. Ik denk dat na 111 wandeldagen het lichaam echt vermoeid begint te raken.

Zelfs eergisteren op een zonnige en droge dag met niet al te veel kilometers ging het wandelen niet lekker en de nacht erna sliep ik slecht van de zorgen rindom onderdak en het harde matras. Ik zag als een berg op tegen de dag van gisteren met 25 kilometer naar Antwerpen. Dat is pittig wanneer je niet fit bent. Maar ik heb het gehaald – in de regen – en heb alweer een mijlpaal bereikt. In de kathedraal ben ik in tranen: na Santiago, Lugo, Oviedo, Bayonne, Bordeaux, Tours en Parijs is dit de een na laatste kathedraal op mijn tocht. De dom van Utrecht zal de laatste zijn. Wat verlang ik daarnaar.

Nu Ik eenmaal in Antwerpen ben, is er weer lucht. Ik slaap er in de allerlaatste pelgrimsherberg en hoef die pas om tien uur te verlaten. Er is dus alle rust om vanmorgen in bed dit blog te schrijven. Ik hoef straks maar tien kilometer te lopen en dan ga ik twee nachten bij een goede vriendin logeren. Hoewel gepland voor de gezelligheid is die extra rustdag nu echt nodig. Hopelijk zijn daarna de laatste loodjes – nog ongeveer tweehonderd kilometer – dan niet zo zwaar meer.

Als PS een noodkreet: als je een logeerbed voor me weet van woensdag 9 op donderdag 10 augustus in Gorinchem, stuur me dan een app of mail. Alle betaalbare pensions, B&B’s en adressen van Vrienden op de fiets zijn vol. En ook na oproepen op sociale media heb ik nog niets kunnen vinden


Tot een volgende blog! Groet Ange


Wil je geïnformeerd worden als die verschijnt, schrijf je dan in via https://www.klankenruimte.nl/innerlijk-pelgrimeren/

Korte dagelijkse berichten en foto’s kun je lezen op Polarsteps: https://www.polarsteps.com/AngevanOmmen/6470904-pelgrimstocht-2023

Als je mijn tocht wil sponsoren kan dat via deze link: https://www.klankenruimte.nl/innerlijk-pelgrimeren/